In het geluksweekend van de gemeente Roerdalen hebben we 2 wandelingen door het landgoed Hoosden georganiseerd, met als startlocatie het Roerstreekmuseum.
Op zaterdag hebben we (letterlijk) een rondje rondom Huize Hoosden gemaakt en zondag een ronde langs en over de steilrand.
Zoals gebruikelijk start een IVN-wandeling met uitleg hoe het gebied zich in de loop van de vele eeuwen heeft ontwikkeld, zowel door invloeden van de natuur zelf, maar ook door de mens. Hierdoor kun je beter begrijpen waarom het gebied er nu zo uitziet.

Op het Kerkplein beginnen we al de schoonheid van zowel St. Odiliënberg, als de kleine plantjes en diertjes te zien. Zo hebben we op de lindenbomen korstmossen (een schimmel die samenleeft met andere planten en/of dieren), het waaiertje, en een kluwen lindenspitskop (wantssoort) gevonden. Normaal gesproken lopen we hier zonder er naar te kijken gewoon aan voorbij.



Op zaterdag zijn we (12 personen) vanaf de basiliek richting het Hagelkruis (naast de Hagelkruisweg, vlak voor Huize Hoosden) naar het oude tracé van de Gulikerweg, richting de dassenburcht gegaan. Op dit stuk is een mooie doorkijk in het Broekbos. Dit kan nu nog, omdat er geen bladeren aan de bomen en struiken zitten. In de laatste 70 jaar is dit gebied drastisch veranderd, van open land, met volkstuintjes tot een broekbos.
Een zaak zijn we op deze tocht vergeten. Namelijk bij het Hagelkruis te bidden, want bij de dassenburcht krijgen we de straf over ons heen: een korte, maar felle hagelbui. Het Hagelkruis is al beschreven in 1682. Dit is een kruis met een unieke vorm (verticale balk met 2 horizontale balken). De vorm verwijst naar aller waarschijnlijkheid naar Jan van Abroek, de stichter van de orde der Kanunnikessen van het H. Graf. Het kruis is ooit opgericht om de boze geesten af te weren, om de gewassen te beschermen tegen hagelbuien. Deze komen in de kleine ijstijd (15e t/m halverwege de 19e eeuw) in het voorjaar en zomer regelmatig voor.

Op zondag (met 7 personen) hebben we het zwaarder dan op zaterdag. De gure wind laat het kouder aanvoelen, maar het bos geeft ons enige bescherming.
De bosanemonen hebben zich die weekend weinig laten zien, want ze vinden het te koud in verder open te gaan.
Onderweg naar de dassenburcht zijn we een paar mooie zaken tegen gekomen, zoals bevervraat, een kleine beverdam, een die nacht omgewaaide boom (versperd het pad helemaal), en een gele trilzwam.



Op het einde van de dassenburcht (noordzijde), hebben we (ook op zaterdag) een “educatieve” les gegeven over het wildzwijn/zwartzwijn/everzwijn. Hier hebben we, een stukje de Verkesdiek oplopend, een pootafdruk van het wildzwijn gevonden, zij het dat deze enigszins door de regen- en hagelbui minder duidelijk is.
Verder lopend langs en over de steilrand (bergje op, bergje af) vinden we nog een aantal sporen: maretakken (leven in symbiose met de gastheer), de Konik paarden (tussen de bomen doorkijkend), een oude keutel van een vos en als klapper op de vuurpijl de vos zelf (op een 20-tal meter van ons vandaan). Geweldig mooi om te zien hoe rustig hij of zij bij ons vandaan loopt door het drassige land.
Bij het Mariakapelletje hebben we stilgestaan bij de oud-eigenaren van kasteel Overen, de families d’Alcantara (halverwege de 19e eeuw) en Berger (1e helft 20e eeuw).

Als laatste onderdeel op zondag brengen we een bezoek aan het Broek. De Konikpaarden hebben geen zin om ons in hun territorium te verwelkomen. Wij moeten ons omdraaien, want het Broek is te drassig om er doorheen te lopen.
Terug bij het Roerstreekmuseum kijken we terug op twee geslaagde wandelingen.