Terwijl ik op zoek was naar oranjetipjes werd ik verrast door de eerste libellen van dit jaar (althans, de eerste die ik waarneem). Maar liefst 2 soorten vlogen tegelijkertijd in mijn buurt. Dat betekent kiezen. Welke volg ik in de hoop dat hij/zij gaat zitten en blijft zitten. Zo vroeg in de avond is dat zeker geen garantie. Dat in tegenstelling tot de vroege ochtend als dauwdruppels voorkomen dat de libellen al gaan vliegen. Maar ik had geluk. De glassnijder streek neer op een takje en bleef warempel lang zitten. Achteraf zag ik op de foto waarom. Hij was een larve aan het verorberen.
De glassnijder komt vrij algemeen voor in Nederland en behoort tot de familie van de glazenmakers. Kenmerkend zijn de pterostigma’s (gekleurde vlekken in de vleugels), die zijn lang en zeer smal. Het mannetje heeft blauwe: vlekken op achterlijf en blauwe ogen en geelgroene schouderstrepen, lang en smal. Segment 3 is niet ingesnoerd, zoals bij mannetjes van andere glazenmakers. Het vrouwtje heeft gele vlekken op het achterlijf bruine ogen en de schouderstrepen zijn gereduceerd tot vlekjes.

Ook bij de tweede soort werd mijn geduld beloond. Een mannetje platbuik liet zich ook op de foto zetten. Typerend voor deze forse libel, is het zeer brede achterlijf. Zowel voorvleugels als achtervleugels hebben aan de basis een donkere vlek. De aders in de donkere vlekken zijn opvallend geel. Mannetje: achterlijf na enige tijd blauw, met gele zomen langs de segmentranden. Bij uitgekleurde vrouwtjes is het achterlijf bruin, met gele zomen opzij. De platbuik komt zeer algemeen voor in Nederland.

En zoals zo vaak met waarnemen zie je bij het verlaten van het natuurgebied toch weer iets moois. 2 langpootmuggen die voor het nageslacht zorgen.